Beschrijving
De moeflon (Ovis orientalis) is het kleinste wilde schaap. De naam moeflon wordt soms ook per abuis gebruikt voor de argali (Ovis ammon), een verwante soort. Argali’s zijn echter groter dan moeflons
Kenmerken
Beide geslachten hebben hoorns. Hoe ouder het dier, hoe groter de horens. Ze krullen om achter de oren en kunnen 85 centimeter lang worden. Ooien op Sardinië hebben geen hoorns, ooien op Corsica en het Europese vasteland hebben korte stompjes. Bovendien hebben de rammen in de wintertijd een opvallend lichtgekleurd “zadel”, witte “sokken” en snuit en een donkere nek, schouders en bovenbenen. ’s Zomers zijn deze tekeningen minder duidelijk zichtbaar. Bij oudere mannetjes zijn het zadel en de snuit lichter van kleur. Vrouwtjes en jonge mannetjes hebben een roodbruine tot chocoladebruine vacht met een wittige buikzijde. De vacht is vrij kort.
De moeflon wordt 110 tot 130 centimeter lang, met een zes tot tien centimeter lange staart. De rammen worden groter dan ooien: de ram heeft een gemiddelde schofthoogte van 75 centimeter en een gewicht van 35 tot 50 kilogram, terwijl de ooi een gemiddelde schofthoogte van 65 centimeter en een gewicht van 30 tot 40 kilogram heeft.
Voedsel
Moeflons komen met een karig dieet toe. Ze eten voornamelijk grassen, twijgen, knoppen, jonge bladeren en ’s winters boomschors. Het zijn van nature schuwe dieren, die enkel ’s nachts en in de schemering actief zijn.
Ooien en lammeren leven in kleine groepjes in duidelijke woongebieden. In de bronst worden ze vergezeld door een ram.In de bronsttijd, van oktober tot november, vechten de rammen fel om de gunst van de ooien. In april en mei worden de lammeren geboren, meestal één, soms twee per worp. De draagtijd duurt 150 tot 170 dagen. De ooien zijn na anderhalf tot drie jaar geslachtsrijp, de rammen meestal al na één jaar, maar ze komen meestal pas na ongeveer zeven jaar aan de beurt omdat ze eerst een voldoende dominante positie moeten opbouwen.
Moeflons worden maximaal veertien jaar oud.
Verspreiding
De moeflon komt voornamelijk voor in hellingbossen en op bergweiden. Hij is de stamvader van het tamme schaap. Van de originele populatie die zich enkel nog op Corsica en Sardinië bevindt, werden er exemplaren met succes uitgezet in de rest van West-Europa.
In de zeventiende eeuw kwam de moeflon slechts voor op Corsica en Sardinië en slechts in zeer kleine aantallen. In de eeuw daarop is een klein aantal als jachtwild uitgezet in diverse delen van Europa. Momenteel leven er op de Veluwe in omheinde gebieden van het Nationaal Park De Hoge Veluwe en het Wekeromse Zand ongeveer 300 dieren. Tot een aantal jaar terug kwamen er ook een aantal voor in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Ook in de Belgische Ardennen en het Sauerland leven moeflons.