Pater davids hert
hoorns lijken los geweest te zijn van de schedel
Latijnse naam: Elaphurus davidianus
afmetingen: 85x80x95 hoog
Dit artikel word niet verstuurd, het kan afgehaald of bezorgd worden na overleg
€1.000,00 incl. BTW
1 op voorraad
Pater davids hert
hoorns lijken los geweest te zijn van de schedel
Latijnse naam: Elaphurus davidianus
afmetingen: 85x80x95 hoog
Dit artikel word niet verstuurd, het kan afgehaald of bezorgd worden na overleg
1 op voorraad
Het paterdavidshert (Elaphurus davidianus) is een soort uit de familie der hertachtigen. Het behoort tot de onderfamilie Cervinae. Het is de enige levende soort van het geslacht Elaphurus.
Het grote, bruin gekleurde dier (schouderhoogte 115 cm, gewicht 150-200 kg, lichaamslengte 220 cm) is gekenmerkt door een lange kop, lange staart (ca. 50 cm) en lange poten met brede hoeven, die evenals bij het rendier bij het lopen een krakend geluid maken. Het grote gewei heeft geen oogtak (eerste en voorste zijtak) en alle einden zijn naar achteren gericht. Draagtijd 40 weken, één jong per worp (gevlekt). Maximale levensduur 20-25 jaar.
Deze herten houden van water en kunnen dan ook goed zwemmen. Het zijn voornamelijk grazers, maar in de zomer vullen ze hun plantaardig dieet aan met waterplanten. In het Chinees krijgen deze dieren de naam Milu (麋鹿).
Het paterdavidshert is een bewoner van open terrein met veel water en ook wel van moerassen. Oorspronkelijk bewoonde het grote delen van China; ten tijde van de ontdekking (1865) door Pater Armand David (een Franse missionaris die daarnaast de reuzenpanda en de Mongoolse gerbil ontdekte) was hij in het wild uitgeroeid en beperkt tot een keizerlijk wildpark bij Peking. Uit dit park werd een klein aantal dieren overgebracht naar Europese dierentuinen. Bij de Bokseropstand van 1900 werden de laatste dieren die na de desastreuze overstromingen van 1895 overgebleven waren, afgeslacht. Door de laatste zestien Europese dieren op zijn landgoed Woburn Abbey (Engeland) bijeen te brengen, wist de hertog van Bedford een kudde op te bouwen en zo de soort voor het nageslacht te behouden.
Van deze kudde werden na de Tweede Wereldoorlog dieren afgestaan aan dierentuinen (o.a. ook in China en in het natuurpark Lelystad); planmatige fokkerij heeft het totale bestand tot ca. 1400 (1986) doen toenemen.
In 1985 werd het paterdavidshert in het Peking Milu Park geherintroduceerd. Daarna is er ook een populatie uitgezet in het Dafeng Milu Natural Reserve ten noorden van Shanghai. In 1997 waren er 671 dieren in China in het wild.